Wij mensen kunnen alleen in de evenwichtstoestand tussen licht en duisternis leven.

— Esoterische cyclus; Vijfde voordracht

Ita Wegman 

Korte toespraak door Hans van Tol ter gelegenheid van het verschijnen van de antroposofische gezondheidskalender op 13 november 2020

Rudolf Steiner kiest vaak het klinisch therapeutisch instituut van Frau Dr. Wegman als voorbeeld hoe de antroposofische geneeskunde het beste tot zijn recht komt. Hij vertelt dan over haar bijzondere moed om te genezen, een vaardigheid die zij door opeenvolgende levens, ontwikkeld heeft. Moed is nodig, omdat door de tijd geestelijke waarden steeds minder beleefd en erkend worden en het daarom moed vraagt om vanuit de geest te werken, te genezen. Het is het fijne intuïtieve voelen zoals Ita Wegman het noemt, waarmee zij zich verbindt met haar patiënten, als houding om te genezen. Het wordt verkregen door haar wil om te genezen, haar medegevoel en haar geschoolde waarneming. Rudolf Steiner was op de hoogte  van deze bijzondere kracht in haar. In ónze tijd komt het voor dat deze diagnostische methode door de therapeuten en artsen in samenwerking wordt  uitgevoerd in de patiënt bespreking of de zogenoemde beeldvormende bespreking.  In deze aanpak toont zich het speciale van de antroposofische geneeskunde: Elke patiënt wordt gezien als een individu met zijn eigen verhaal en eigen zoektocht naar genezing, vanuit de werkelijkheid en werkzaamheid van de geest: elk mens heeft zijn eigen unieke ik en lot. De therapeuten helpen de patiënt om te genezen door hem uit te nodigen te werken aan zijn eigen lot.

In haar 26ste jaar komt Ita Wegman uit Java waar zij geboren is, in Berlijn aan om de opleiding voor heilgymnastiek en massage te volgen. Daarmee begint zij als therapeut aan een beroep  waarin gewerkt wordt aan de eigen beweging van de mens. Hierin toont zich haar grondhouding, om de genezing te zoeken door de eigen beweging van de patiënt op gang te brengen. De therapeutische impuls zal voor haar belangrijk blijven, zich uitbreiden en leiden tot het vormen van nieuwe therapeutische beroepen. Toen zij begon, 100 jaar geleden was het de tijd van het therapeutisch nihilisme in de geneeskunde. Je kunt niets doen aan ziekten behalve de diagnose stellen en medicijnen voorschrijven, was de mening. Ita Wegman bracht hierin verandering, een nieuwe impuls.

De weg van Ita Wegman leidt haar als zij 30 jaar is, naar Zürich om geneeskunde te studeren. Tijdens haar studie merkt zij haar diagnostische vaardigheden op wanneer zij haar patiënten met collega-studenten bespreekt. Zij kan dan zeggen welke diagnose een patiënt heeft maar niet hoe zij er op gekomen is. Haar mede studenten zijn bereidwillig om haar te helpen, ook zij doet haar best om hen te helpen. Zo ontstaat ook hier de samenwerking die voor haar zo wezenlijk is.

 

Carl König, stichter van de Camp Hill beweging en leerling van Ita Wegman verteld over haar: Op de een of andere manier gebruikte zij alles voor genezing; een medicament, een opbeurend woord, een liefhebbende blik, een muziekstuk, een schilderij, een wandeling door het landschap; wat tot haar beschikking stond gebruikte zij. Zij was niet zo’n arts die medicijnen voorschrijft en wellicht een zalf en verder niets, omdat voor haar het medicijn te beperkt geworden was. “Zij hebben vergeten dat de hele wereld, wanneer de wereld correct opgevat wordt, therapeutisch is” zegt Ita Wegman. Zij erkende dezelfde geest van broederschap in alles wat levend was, bezield en doorgeestelijkt en zij gebruikte het om gezond te maken.

De vraag die Ita Wegman stelde in Penmaenmaur tijdens de zomercursus die Rudolf Steiner gaf in augustus 1923 zijn belangrijk om te noemen: Deze beginnen met woorden van Ita Wegman:

De omgeving van Penmaenmaur in Wales ademde een oeroude wijsheid, oeroude traditie omzweefde de omgeving en het was alsof uit een diepe slaap deze oerwijsheid gewekt werd door het gesproken woord van Rudolf Steiner. Het antroposofische kreeg daardoor een nog diepere glans dan dat het al had. Het leven en weven van het geestelijke en het fysieke, waarover de antroposofie leert, werd inniger beleeft. Men voelde het geestelijke nabij.

Tot zo ver Ita Wegman.

In vroegere tijden heerste hier de mysteriecultuur van Ierland, nog herkenbaar door de steencirkels. Door deze omgeving klonken de vragen waar Ita Wegman al lang in haar hart mee leefde als vanzelf: “Kan het mysterie principe niet méér op de voorgrond geplaatst worden in de antroposofische geneeskunde”?

De mysteriën zijn de universiteiten van heel lang geleden waar de artsen in vroeger tijden werden opgeleid. Door de tijd is het geestelijke steeds meer op de achtergrond gekomen. Vanaf het begin van de 20de eeuw bestaat de mogelijkheid de mysteriën met het bewustzijn van deze tijd te vernieuwen. De vraag van Ita Wegman was daarom belangrijk, vanwege de vrijheid. Het moet op aarde gewild worden dan kunnen de mysteriën hernieuwd worden. Rudolf Steiner antwoorde daarom dat de mysteriegeneeskunde opnieuw zal opleven.

Tot slot

Ik vraag mij af wat Ita Wegman gezegd zou hebben op dit moment, waarop de kalender geïntroduceerd wordt. Zij stond open voor elk initiatief om de werkzaamheid van de  antroposofische geneeskunde onder de aandacht van mensen te brengen. Dit kalender-initiatief zal zij daarom vast zeer waarderen. Wellicht zou zij opmerken dat dit initiatief hopelijk tot gevolg heeft dat haar wens om in elke grote stad een therapeuticum te stichten dichterbij kan komen. Samenwerken stond bij haar centraal. Daarom zal zij zeker hier iets over willen zeggen: over de samenwerking met de Geest bijvoorbeeld die voor haar zo belangrijk is: zij sprak: “Im Tun neigen sich die Götter” Dat betekent dat de Goden zich buigen over het doen, de initiatieven van mensen. Daar kun je met name hulp verwachten uit de geestelijke wereld. Door oefening leert de mens hiermee om te gaan. Voor deze oefeningen zal zij verwijzen naar de oefeningen, lezingen en boeken die Rudolf Steiner ons gegeven heeft. Ook past het volgens mij dat zij de waarde van het samenwerken tussen mensen zal noemen. Daarbij zal zij wijzen op het belang van de woorden die zij bij de opening van het Klinisch Therapeutisch Instituut sprak. Haar doel was om de gemeenschap van artsen en therapeuten te helpen om vooral in een geest van vertrouwen te werken. Hierdoor kan een patiënt  voelen: ik kom in een omgeving van genezing:

“Hou je hart warm, dit is het enige middel om je niet van een ander te vervreemden, ook als de meningen ver uit elkaar liggen”.

 

Moge de kalender zijn weg vinden om de werkzaamheid van de antroposofische geneeskunde onder mensen  bekend en vertrouwd te maken.

 

Hans van Tol


Dit jaar herdenken we in de antroposofische wereld dat 100 jaar geleden Rudolf Steiner en Ita Wegman het initiatief genomen hebben tot de antroposofische gezondheidszorg. In dat kader is in de regio Eindhoven een jaarkalender 2021 gemaakt met daarin informatie over alle therapeuten en gezondheidswerkers in de regio.
Deze voordracht van Han van Tol schetst het belang van Ita Wegman als mede-initiatiefneemster van deze verruiming van de geneeskunst.