Wij mensen kunnen alleen in de evenwichtstoestand tussen licht en duisternis leven.

— Esoterische cyclus; Vijfde voordracht

Enige insecten en hun planten

Insecten als vlinder, hommel en de bij staan onderaan de voedselketen en zorgen voor de bestuiving van planten. Hommel en bij doen dit laatste méér dan de vlinder. Bestoven planten kunnen vruchten vormen waar mens en dier gebruik van kunnen maken. De insecten zijn daardoor noodzakelijk binnen een gezond leefklimaat omdat ze een belangrijke bijdrage leveren aan het natuurlijk evenwicht binnen een ecosysteem. We kunnen condities scheppen zodat het ook voor insecten waardevol is in de tuin.
Een natuurrijker tuin is eenvoudig te verkrijgen door ook bloeiende nectarvolle wilde inheemse planten en (on)kruiden toe te staan aanwezig te zijn in de tuin naast de gekweekte en uitheemse vormen. Er ontstaat meer kleur, geur, variatie en rondvliegende en landende insecten komen vanzelf. De onkruiden/wilde planten zitten soms als plant, wortel of zaden gewoon nog in de grond en ontkiemen en groeien vanzelf als ze de kans krijgen. Via de bloemen en bladeren vormen ze voedsel en beschutting voor insecten als wilde bijen, vlinders, hommels, zweefvliegen, torren, libellen, kevers. Géén bestrijdingsmiddelen gebruiken om alles goed schoon te krijgen!!!!! Die schaden mens, plant en dier vanwege de invloed op de omgeving.
Hommels, bijen en zweefvliegen kunnen door hun lichaamsbouw meer in de bloem en vlinders hebben meer baat bij open bloemvormen omdat ze dan beter kunnen landen.
Elke vlindersoort heeft een bepaalde plant nodig om de rupsen te voeden en te verpoppen.
Volwassen vlinders (be)zoeken vooral de planten waarbij nectar te vinden is.
Om bijvoorbeeld vlinders -indicatoren van de gesteldheid van een gebied-, te steunen enkele tips:

– Voor het voortbestaan van een aantal vlinders zoals dagpauwoog, atalanta en enkele andere soorten is de grote brandnetel een noodzakelijke voedselplant voor de rupsen. Vraatsporen zijn te zien aan de bladeren als er gebruik van gemaakt werd maar dat kunnen ook kevertjes zijn geweest.
– Peen bijvoorbeeld is één van de schermbloemige waardplanten voor de rups van de koninginnepage.
– Kool en mosterd (plant) voor koolwitjes
– Er zijn nog meer waardplanten -bijvoorbeeld grassen- voor weer andersoortige vlinders.

Voor nectar wordt in het voorjaar bloesem van bijvoorbeeld een wilde kersenboom goed bezocht door hommels en bijen. Men kan ze dan zien vliegen en hoort het zoemen bij de boom. Ook zijn er bijvoorbeeld: speenkruid, krokussen, winteraconiet, klein hoefblad, bloemen van de tuinboon, hondsdraf, witte, paarse en gevlekte dovenetel naast een heleboel andere soorten.
Wat later in het jaar zijn er bijvoorbeeld: lavendel, verbena, vingerhoedskruid, wilde marjolein, hartgespan, herfstasters, bloesem van de braam (vooral de wilde en in de zon staand) en klimopbloesem.
We kunnen ook groenten als sla of radijsjes (waarvan we teveel gezaaid hadden) tot bloei laten komen.
Er zijn natuurlijk véél meer planten mogelijk om insecten te lokken. Bovenstaand is slechts een greep.
In de winter kunnen sommige insecten zich in de strooisellaag bevinden of de winterslaap houden in een schuurtje totdat het weer lente wordt. Andere zoeken warmer oorden op.
De vorm van overwinteren kan per vlindersoort verschillen van rups, pop tot volwassen vlinder.
Van sommige vlindersoorten heb je tijdens een jaar één en van andere meerdere generaties.
Wie weet zijn er te zien: een blauwtje op de goudsbloem, een dagpauwoog en andere op de buddleia, een bijtje en landkaartje op wilde marjolein, een rups op de venkel, een kleine vuurvlinder (wat is die mooi) op asters, een lieveheersbeestje (ja de rode met zwarte stippen) op zoek naar bladluizen of zo, een bont zandoogje, een atalanta op de goudsbloem, een rups op de brandnetel, een distelvlinder op de guldenroede, een pistooltje op blauwe korenbloemen, een citroentje op een distel, wantsen en ga zo maar door. Dus misschien ook rondvliegende in de lucht dansende  ………

Meer informatie is onder andere te vinden in publicaties van De Vlinderstichting.

door ‘mevrouw Bakblik’